Vanaf 16 mei – 30 september 2015
Honden en hondjes, soms wel twee meter groot van teckel tot buldog maar meestal verre van raszuiver. Honden met wieltjes, met takkenbossen op de rug, van goud en staal, van hout en wol. Honden met kronen en geweien, tentoongesteld op spijkerbedden, getransformeerd tot lamp, het werk van Margot Brekelmans (1951).
Op 2.000 vierkante meter in de Prins Johan Frisohal van het Doe Museum toen nog in Zuidlaren waren de 58 objecten ruim opgesteld zodat er door de bezoekers ‘Een wonderlijke woefse wandeling’ kon worden gemaakt.
Margot Brekelmans heeft een enorme werklust. Er zijn periodes dat ze dagelijks een hond maakt, waarbij haar man Jan assisteert als technisch vernuft. De niet te stuiten stroom ideeën maakt haar werk surrealistisch en soms absurdistisch. Gevraagd naar de boodschap van het werk zegt Margot dat het vooral om de humor gaat. ‘Natuurlijk zit er ook meer in maar dat mag iedereen zelf invullen’.
Landschappen
Naast 1001 andere dingen heeft Margot Brekelmans haar leven lang getekend, geschilderd en sculpturen gemaakt. Dat was noodzaak, het moest gewoon gebeuren. Inmiddels is zij 25 jaar fulltime werkzaam als beeldend kunstenaar. Het begon allemaal met dat hele kleine boekje dat ze altijd bij zich had en waarin ze tekende. Daarna kwam er een vel papier en na verloop van tijd werd dat papier een steeds groter doek. Dat had veel te maken met de grotere ruimte die ze om zich heen kreeg. Meer ruimte nodigt nu eenmaal uit tot groter werk. Margot laat zich inspireren door het noordelijke kleilandschap, ze woont zelf in Zuidhorn. Ook het landschap van Terschelling komt aan bod.